Al op vrij jonge leeftijd wist ik zeker dat als ik later vader zou worden, ik maar één kindje zou krijgen. Eén kindje aan wie ik al mijn liefde kon geven. Eén kindje waar ik altijd voor zou klaarstaan, iedere dag voor de rest van mijn leven. Zelf ben ik opgegroeid in een groot pleeggezin met gemiddeld 11 kinderen. Ik was een nummertje, een kostenpost, een bodemloze put die zich vooral niet beter moest voelen dan andere kinderen. Zo is mijn beeld ontstaan dat als ik ooit zelf een kindje zou krijgen, dat hij/zij zich nooit zo zou hoeven voelen.
Maar toen, 2,5 jaar na de geboorte van Floris, bleek een scheiding tussen zijn moeder en mij niet te voorkomen. Gescheiden huizen, gescheiden levens, gescheiden liefde. Mijn hart was letterlijk gebroken, dit was namelijk absoluut niet waar ik ‘voor getekend’ had. Het beeld van een perfect leventje voor Floris bestond niet meer, was weg, onherstelbaar vernietigd. Tot op de dag van vandaag doet dit zeer, een wond die nooit zal helen.
Een nieuwe start
Toch gaat het leven verder en deuren waarvan ik dacht dat ze voor altijd gesloten waren, openden zich langzaam. Zo ontmoette ik Renée, een lieve, vrolijke, slimme, knappe blonde dame (ik beschrijf alleen een paar positieve dingen, ze leest namelijk mee!). We hebben langer gedatet dan gebruikelijk. Ik wilde namelijk een weloverwogen keuze maken, niet enkel voor mezelf maar ook voor de toekomst van Floris. Het daten beviel goed en langzaam groeiden we naar elkaar toe. Op een gegeven moment hakte ik de knoop door en besloot: met deze dame wil ik de rest van mijn leven doorbrengen. We kregen een relatie, ik vroeg haar in Brugge ten huwelijk en toen – op een zwoele, zomerse avond – kwam de vraag waar ik zo bang voor was, maar tegelijk ook zo naar hunkerde: ‘Zou je een kindje met mij willen?’
Ik wist dat dit moment een keer ging komen, ik had er zelf ook al honderd keer over nagedacht. In mijn hoofd maakte ik een lijstje met voor- en nadelen, waarom wel of waarom niet. Als ik eerlijk ben, moet ik toegeven dat ik doodsbang was. Ik zal hieronder beschrijven waarom.
De redenen waarom ik niet nog een kindje wilde:
- Ik ben al een keertje eerder gescheiden en dat heeft mijn leven – en het leven van Floris – letterlijk op z’n kop gezet. Wat als het nu weer anders loopt dan ik zou willen, dat het weer verkeerd gaat? Dan heb ik straks 2 kinderen bij 2 verschillende vrouwen en dan mogelijk weer gescheiden. Niet echt het beeld dat ik altijd voor ogen heb gehad.
- Hoe zal Floris zich straks voelen? Ik heb een bijzonder sterke band met hem. Maar als ik nog een kindje krijg, dan is dat kindje wél altijd bij mij. Voor Floris hebben wij co-ouderschap. De ene week bij moeder, de andere week bij mij. Wat doet het met het zelfbeeld van Floris dat hij steeds weer weg moet, terwijl zijn broertje of zusje mag blijven?
- Floris is in mijn ogen perfect. Natuurlijk heeft hij zijn mopper-momentjes en is hij een keertje brutaal. Toch had ik me geen betere zoon kunnen voorstellen dan dit lieve ventje. Stel dat ik nog een kindje krijg, dan kan het toch alleen maar tegenvallen? Kan dat kindje dan wel tippen aan de ‘perfectie’ van Floris?
- Ik heb op dit moment een geweldig kind dat volledig gezond is (op zijn hypermobiliteit na dan). Als ik nog een kindje krijg, zal hij/zij dan ook zonder gebreken geboren worden? Hoe moet ik er in vredesnaam mee omgaan als dat kindje ziek ter wereld komt, of met een afwijking die je vooraf op echo’s niet kunt zien? Wat als het nog erger is dan dat en het kindje überhaupt niet levend geboren wordt? Ben ik sterk genoeg om daarmee om te kunnen gaan?
- Kan ik mijn tweede kindje voldoende liefde geven? Ik vind – mede door mijn verleden – dat een kind recht heeft op onvoorwaardelijke liefde. Niet enkel in woorden, maar ook in daden. Heb ik als persoon genoeg te geven of is mijn limiet bereikt? Hou je van je tweede kind evenveel als van je eerste kind? Wat als dat niet zo is?
- Ook het praktische telt natuurlijk mee. Floris heeft inmiddels een leeftijd bereikt dat hij zichzelf goed kan vermaken, dat ik zijn billen niet meer hoef af te vegen, dat hij zelf zijn brood kan smeren, etc. De vrijheid die ik nu zoetjesaan weer begin te krijgen, daar ben ik toch wel erg blij mee. Floris lekker spelen in de speeltuin, papa een Fanta met bitterballen op het terras. Klinkt als een goede deal, toch?
Toch loopt er nu een kleine draak door onze woonkamer, hoe dan?
Al die negatieve gedachten die ik had, ik kon ze maar niet loslaten. Maar er waren ook redenen waarom ik wel graag weer aan een kindje wilde beginnen. Ik had namelijk sterk de behoefte om ook met Renée een gezinnetje op te bouwen. Zij kan er niets aan doen dat mijn verleden is gelopen, zoals het is gelopen. Is het dan eerlijk om mijn angsten boven haar (en ons) geluk te zetten?
Diep van binnen voelde ik heus wel dat ik genoeg liefde heb om te geven, al zou ik nog 20 kinderen hebben gekregen (liever niet!). Daarnaast speelde ergens diep van binnen ook het verlangen om een kindje te hebben dat altijd bij me kon zijn. Geen co-ouderschap, niet de helft van de tijd een lege slaapkamer in huis, geen onderlinge wedstrijd wie het hardst kan blaffen om zijn/haar zin te krijgen. Gewoon een normaal gezinnetje, waar liefde ouderwets op de eerste plaats staat.
Daar waar Floris vroeger, voor en tijdens de scheiding, enig kind was, is zijn familie inmiddels flink uitgebreid. Ouders met nieuwe partners, die zelf ook weer familie hebben, bij mama twee zusjes en bij papa een broertje. Hij geniet er enorm van en ziet er elke week naar uit om ‘de andere kant’ van zijn wereld weer te zien en te knuffelen. Sterker nog, we krijgen dagelijks de vraag of we nog een broertje of zusje voor hem willen ‘maken’. Een extra gezinsuitbreiding staat op elk verlanglijstje van Floris. Hij vraagt erom met Sinterklaas, met zijn verjaardag en alle andere momenten waarop hij een cadeautje zou krijgen!
En papa? Ach, ik ben ook dik tevreden hoor. Mijn angsten zijn zeker niet weg, maar dat gaat ook niet zo snel. Floris staat nog altijd bij mij op de eerste plek. Het enige dat is veranderd, is dat hij die toppositie moet delen met zijn broertje. Floris gelukkig, Renée gelukkig en ik gelukkig. Het cirkeltje is – voor nu – weer eventjes rond.